- Geschreven door Jürgen Peeters
Een vraag die ouders me vaak stellen gaat over het ‘geloven’ in de sint. ‘Mag je kinderen ‘wijsmaken’ dat Sinterklaas bestaat? En hoe breng je het dan aan die niet echt bestaat?’
We hoeven kinderen niet uit te leggen dat eenden niet echt kunnen praten. Ook al doen ze dat wel in de verhalen die we voorlezen. Naar het einde van de kleutertijd verdampt het magisch realisme. Kinderen leren stilaan fantasie en werkelijkheid te onderscheiden en beginnen heel veel dingen in vraag te stellen. Door logisch na te denken komen ze zo tot een aantal ontdekkingen. Het is belangrijk dat we hen bevestigen in hun groeiende vermogen tot zelfstandig nadenken.
Afgestemd opvoeden vertrekt vanuit waarden zoals eerlijkheid, echtheid, rechtvaardigheid en zorgzaamheid. Onze pedagogische aanpak zou die waarden moeten weerspiegelen. Vandaar dat ik me voorgenomen had toen ik vader werd om nooit tegen mijn kinderen te liegen. Dat wil niet zeggen dat je altijd alles meteen moet vertellen, dat is weer wat anders. Het heeft waarde om ze zelf dingen te laten ontdekken en informatie pas te geven als ze er echt aan toe zijn. Wanneer dat is, vraagt afstemming. Dat kan niemand voor jou bepalen. Er met anderen over in gesprek gaan kan helpen om hierin helderheid voor jezelf te krijgen.
Mijn eigen kinderen kijken met een warm hart terug op de magie van de sinterklaas periode. Zowel op het geloven in de sint, als op het ontdekken dat hij niet bestaat. We hebben hen nooit gezegd dat sinterklaas bestaat. We hebben wel verhalen voorgelezen en naar sint programma’s op tv met hen gekeken. En ze mochten hun schoen zetten en een tekening voor de sint maken. En ze kregen op 6 december een cadeautje en lekkers.
Het hele sinterklaasgebeuren is een beetje uit de hand gelopen. We verliezen de essentie uit het oog. Op 6 december in België en op 5 december in Nederland (met pakjesavond) vieren we de heilige Nicolaas, een Griekse bisschop die ergens rond de vierde eeuw na Christus leefde. Er doen vele verhalen over hem de ronde. Meestal wordt hij gezien als een beschermheilige van kinderen. Deze figuur balanceert al sinds de Middeleeuwen tussen het beeld van de goede kindervriend en van diegene die het gedrag van kinderen controleert. ‘Wie zoet is krijgt lekkers, wie stout is de roe!’ Dit soort liedjes behoort tot ons culturele erfgoed. Ze lijken te suggereren dat straffen en belonen iets heel natuurlijk is.
Vol verlangen en geduldig uitkijken naar een fijne gebeurtenis heeft pedagogisch veel waarde. Zeker in een tijd waarin we zo gefocust zijn op instant behoeftebevrediging. In de kindertijd van mijn ouders was een stukje chocolade en een appeltje van oranje iets om naar uit te kijken. Onze kinderen kunnen nu elke dag chocolade eten. Ze hebben veel meer spullen dan goed voor ze is, waardoor uitkijken naar een cadeautje ook al niet meer zo heel bijzonder is. Misschien kan er in de sinterklaas periode wat extra aandacht gaan naar de vele kinderen die het minder goed hebben. Misschien kunnen we ons wat minder door de consumptiedruk laten leiden. Kinderen kunnen in september al een bestelbon invullen met wat ze willen krijgen, om dan op 6 december, als je het zo lang kan volhouden, te controleren of de levering klopt. De pedagogische waarde gaat zo helemaal verloren.
Een aantal weken per jaar hebben ouders de mogelijkheid zich achter de sint te verschuilen om greep te krijgen op het gedrag van hun kinderen. Je kan je laten bijstaan door ‘spiekpietjes’ die je kinderen mee in het oog houden. Als je na de sint periode toch nog vat wil hebben op het gedrag van je kind, kan je de Amerikaanse kerstman adopteren. Die heeft ook helpertjes gekregen: ‘Elf on the shelf’. Je kan elfenpopjes in huis zetten die mee je kinderen in de gaten houden. Het doet me denken aan het ‘oog van God’ dat ons in vroeger tijden gadesloeg van boven de keukendeur. De mens is altijd inventief geweest om een macht buiten zichzelf te gebruiken om kinderen onder controle te krijgen. Zoals de kerk het beeld van de hel gebruikte om gelovigen bang te maken. En van iemand die bang is kan je alles gedaan krijgen.
Dit soort manipuleren van kinderen botst met de waarden die ik zelf in opvoeding belangrijk vind. Commerciële belangen bezoedelen onze pedagogische aanpak. Mogelijk laten we dat gebeuren, omdat het tijdelijk een gevoel van macht geeft. Als je machteloosheid ervaart is het verleidelijk om macht te gaan gebruiken. Het is een variatie op: ‘Als je nu niet zwijgt, komt de politie je halen!’
Liegen tegen kinderen om iets van hen gedaan te krijgen ontploft echter vroeg of laat in je gezicht. Kinderen leren meer van wat we doen dan van wat we zeggen. We leven op die manier voor dat het ok is om te liegen en te manipuleren. Dat is niet zo handig. Het tast vertrouwen aan. Daarom komen ouders soms in conflict met zichzelf als ze het ‘moeten vertellen’ tegen hun kinderen dat sinterklaas niet bestaat. Als je er niet mee gemanipuleerd hebt, is er meestal geen probleem. Dan is het een heugelijke ontdekking. Ze zijn in een nieuwe levensfase aanbeland. Ze hebben het geheim van de sint ontdekt en bewaren dit mee voor de kinderen die nog geloven.
Als een vijfjarige letterlijk aan je vraagt of sinterklaas bestaat, kan je eenvoudig weg erkennen dat dat een heel goeie vraag is. En dan even wachten of zij meer wil weten of niet. Meestal is dat niet zo. Als een zevenjarige het je vlakaf vraagt kan je gewoon de waarheid spreken. ‘Nee natuurlijk niet. Het is een feest, een spel, een ritueel en een verhaal.’ En dan vraagt het kind: ‘Maar hoe kan zo een paard over een dak lopen? En hoe geraakt sinterklaas overal binnen?’ Dat zijn heel goeie vragen waar je niet letterlijk op hoeft te antwoorden. Je kan ze rustig met die vragen laten rondlopen. Als je ze probeert te beantwoorden moet je liegen. En als je begint met liegen, heb je nieuwe leugens nodig om de vorige in te dekken. Dit past niet in hoe ik zelf met mijn kinderen wil omgaan. En dat is voor mij een leidend principe in opvoeding. Ik laat me leiden door vragen als: ‘Past wat ik doe met mijn kinderen bij hoe ik met mijn kinderen wil omgaan? Welke waarden wil ik meegeven en hoe draag ik ze uit? Hoe wil ik dat anderen met mij omgaan? En waarom zou ik iets met mijn kinderen doen, dat haaks staat op hoe ik zelf bejegend wil worden?’
Doordat we steeds meer wereldburgers worden (globalisering) en door de toenemende culturele diversiteit zijn we de laatste jaren het sinterklaasfeest zelf meer in vraag gaan stellen. Christelijke feesten zoals Pasen en kerstmis zijn geleidelijk ontdaan van hun oorspronkelijke religieuze betekenis en verworden tot een eet- en pakjesfestijn. Daarnaast is de gevoeligheid vergroot voor hoe er vanuit andere culturen gekeken wordt naar eigen culturele gebruiken. Dit dwingt ons enigszins om daar dieper over na te gaan denken. Je kan je afvragen voor wie elementen uit jouw tradities mogelijk kwetsend zijn. Met die bril kijken we ook naar gebruiken in andere culturen. Denk maar aan de polemiek rond het dragen van een hoofddoek bij moslimvrouwen.
Zonder me in een of andere richting hier over uit te spreken, vind ik het op zijn minst gepast dat we daar met elkaar over in dialoog gaan en ons openstellen voor verschillende betekenissen. Wat de sint betreft kan iedereen zelf kiezen hoever ze wel of niet meegaan in het verhaal en hoe ze deze traditie vandaag vormgeven. Die keuzevrijheid maakt het niet per se gemakkelijker. Als er niet een ‘juiste’ manier is om hier mee om te gaan, kunnen er conflicten ontstaan tussen buren, familieleden, scholen, jeugdbewegingen, sportclubs en de kinderopvang over verschillen in visie en aanpak. Door de verdeeldheid in het pedagogische draagvlak ontstaat er verwarring en onzekerheid bij ouders en andere opvoeders. Een open gesprek over pedagogische, culturele en religieuze waarden kan soelaas bieden. Mogelijk wil je daar ver weg van blijven of is het verleidelijk je te laten meenemen door de consumptiedruk van onze vrijemarkteconomie.
Voor sommige kinderen is het overigens een zeer stressvolle periode. Je kan die stress reduceren door ze niet onnodig bang te maken, de periode zo kort mogelijk te houden, en er zo weinig mogelijk gewicht aan te geven. Leuke en gekke verhalen over sinterklaas kunnen er de spanning wat afhalen. Als de stress te groot is kan je symbolisch spel of macht-omkeer spel inzetten om ruimte te geven aan onderliggende gevoelens. Je kan ze bijvoorbeeld zelf sinterklaas laten spelen en dan heel stoer doen dat je niet bang bent en toch overdreven hard schrikken.
Jürgen Peeters 4/11/24 - www.deonderstroom.be
- Geschreven door Jürgen Peeters
Beste Dina,
In de Ideale Wereld vertelde je met enige schroom dat je vorig jaar besloot je kinderen geen Sintcadeautjes te geven. Ze hadden het zo ‘uitgehangen’, dat ze geen cadeautjes verdienden. Zo zette je jezelf als ouder uit de wind, want het was niet jij die de kinderen strafte, maar de Sint. Zelfs de app van de Sint speelde het spel mee.
Er was verbazing en applaus. En er was niet goed weten hoe we daar nu op moeten reageren. Is het dapper om zo ‘consequent’ te zijn? Is dit machtsmisbruik? Moeten we nu eindelijk kinderen weer wat meer gaan straffen?
Kinderen kunnen ons natuurlijk behoorlijk op de proef stellen. Niet intentioneel, maar gewoon omdat het kinderen zijn. Ze zijn onaf, onvolwassen en stellen van daaruit bij regelmaat ‘ongewenst gedrag’ (althans voor ons). Het menselijke brein doet er 25 jaar over om uit te rijpen. Mensenkinderen zijn een kwart van hun leven erg afhankelijk van volwassen mensen die hen moeten helpen uitgroeien tot zelfbewuste en zelfstandige volwassenen.
Wat ik vooral zag, was een radeloze en machteloze moeder. Je houdt van je kinderen en weet niet hoe je greep kan krijgen op hun gedrag. Je zet de grove middelen in, maar moet dan vaststellen dat het niet werkt. Hun gedrag is niet veranderd, gaf je schoorvoetend toe. Maar het is zo moeilijk twee van die jonge kerels te helpen hun overdaad aan energie in goeie banen te leiden.
De hoeveelheid macht die we gebruiken, weerspiegelt de onmacht die we niet erkennen. En daar zit een mooie sleutel. Bij regelmaat voelen we ons machteloos ten aanzien van onze kinderen. Omdat we veel minder controle hebben over het opvoedingsgebeuren dan dat we zouden willen. Het zijn zichzelf ontwikkelende wezens, waartoe we ons met vallen en opstaan te verhouden hebben.
Ik zou je zo toewensen dat je eens langskwam bij één van de 60 collega’s uit het netwerk afgestemd opvoeden. Of eens langsging in één van de Huizen van het Kind in Vlaanderen. Dat eens iemand echt naar je luistert. Je machteloosheid ziet en normaliseert. Iemand die je helpt werkelijk achter het gedrag van je kinderen te kijken. Jou helpt te vertrouwen op je eigen autoriteit zonder te gaan dreigen of manipuleren. Jonge kinderen kan je met een beetje geweld nog in de hoek zetten. Als ze tiener worden zetten ze jou in de hoek. We kunnen maar beter zo jong mogelijk beginnen werkelijk contact te maken met onze kinderen. Te begrijpen wat hen beweegt. Te onderzoeken wat het ons zo moeilijk maakt een richtinggevende autoriteit voor hen te zijn en liefdevol te begrenzen. Dat zou ons werkelijk een stapje dichter brengen naar een ideale wereld.
Warme groet,
Jürgen Peeters
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
- Geschreven door Jürgen Peeters
Niet alleen in de kinderopvang, maar ook in andere sectoren en in gezinnen blijven we vasthangen aan verouderde opvattingen over kinderen en opvoeding.
Door Lynn Geerinck en Jürgen Peeters
Sinds maandag 7 december loopt er bij de krant Het Laatste Nieuws een artikelenreeks over wantoestanden binnen de kinderopvang en de laksheid van ingrijpen vanuit de subsidiërende overheid.
De artikelenreeks heeft zijn doel niet gemist. Enerzijds vanuit de sector zelf, anderzijds vanuit de publieke opinie komen er veel reacties op gang. Niemand leest graag over misbruik en verwaarlozing bij kinderen, zeker niet als het plaatsvindt in een context waar nietsvermoedende ouders hun kind vol vertrouwen achterlaten. En ondanks het feit dat het maar om een zeer klein percentage (ernstige) misdrijven gaat, kan en mag dit anno 2020 niet meer getolereerd worden.
- Geschreven door Jürgen Peeters
Zoals een generator stroom opwekt, zo kan in een klas leer-kracht worden opgewekt. De kwaliteit van aandacht en de interactie tussen leraar en leerling bepalen hoeveel leer-kracht er gegenereerd wordt. Door de aandacht te richten op wie we zijn en waarvoor we zijn samengekomen, wordt een klas een ‘generatieve ruimte’; een plek waar we samen tot leren komen. De kracht om te leren zit in iedereen die aanwezig is in die ruimte. De leraar gaat voor in het leren en faciliteert het leerproces. Hij weet hoe het is om iets niet te weten en te vertoeven in onzekerheid en onvermogen. Hij of zij kent als geen ander het worstelen met wat er te leren valt. Als het goed zit, zijn de rollen van leraar en leerling inwisselbaar. Beiden leren van elkaar.